Onderzoeken tonen aan dat kinderen tot 11 jaar ongeveer een derde van hun tijd doorbrengen met hun broers en zussen. Zij hebben, net als onze ouders, veel invloed op wie we worden. Maar hoe ga je als kind om met een broertje of zusje dat een handicap heeft?
Geef accurate informatie
Als jonge kinderen niet goed begrijpen wat een handicap is, kunnen ze allerlei dingen verzinnen, zoals ,,Misschien heeft mijn broertje wel autisme omdat ik gemene dingen tegen hem zei.” Als ouder is het dus belangrijk om accurate informatie te geven die is afgestemd op de leeftijd van het kind. En je kunt ervan uitgaan dat de behoefte aan informatie ook zal veranderen naarmate ze ouder worden.
Wees open
Het is niet makkelijk om te praten over gevoelige of emotionele onderwerpen, vooral niet met kinderen. Ouders moeten vooral open blijven communiceren en kinderen moeten kunnen zeggen wat ze denken. Het kan handig zijn om structuur aan te brengen in de communicatie door routine-momenten uit te kiezen, bijvoorbeeld tijdens het avondeten, waarbij je met de kinderen gesprekken voert die tot nadenken leiden.
Gerelateerd artikel: Een kleine erbij?
Bied een uitlaatklep
Hoewel het goed is om te praten, heeft je kind soms ook andere mogelijkheden nodig om zich te kunnen uiten. Bied daarom genoeg rust en ruimte om andere dingen te kunnen doen, zoals het bijhouden van een dagboek, of het luisteren naar muziek. Wanneer kinderen de rust en de ruimte krijgen om zich met hun eigen activiteiten bezig te houden, is dit goed voor hun ontwikkeling.
Stimuleer de onderlinge band
Ouders kunnen hun kinderen stimuleren om een sterke onderlinge band op te bouwen, of één van de kinderen nu een handicap heeft of niet. Laat ze samenwerken als een team en elkaar helpen bij dingen. Broers en zussen zullen altijd wel eens onenigheid met elkaar hebben en daar is niets mis mee. Als ouder kun je je kinderen aanmoedigen om hun emoties uit te drukken en bewust te zijn van wat ze zeggen. Vertel ze dat het niet erg is om je te schamen of boos te worden. Lastige en moeilijke sitaties overkomen iedereen. Het is goed om erover te praten.
Stimuleer contact met leeftijdgenoten
Een broertje of zusje van een kind met een handicap kan zich onbegrepen voelen. Praten met ouders, artsen en andere volwassenen helpt, maar een kind moet ook met leeftijdsgenoten omgaan. Neem bijvoorbeeld eens contact op met families in een vergelijkbare situaties, zodat je kind andere kinderen ontmoet die in dezelfde situatie zitten. Zo kunnen goede vriendschappen ontstaan.
